Rond drie uur ging het terrein weer open en maakten de lokale helden van
Blackboxred (jongen/meisje-bandje à la The White Stripes of Blood Red Shoes) hun set af die ze voor het onweer begonnen waren. Het Zwitserse
The Pussywarmers (flauwe bandnaam, sympathieke muziek) was de dupe geworden van de omstandigheden, maar speelde een akoustische set. Helaas wel recht tegenover het hoofdpodium, waar
Tessa Rose Jackson aan haar optreden begon, dus de laatste nummers waren lastig te horen. Dan daar maar heen.
Lost & Found niet gehoord,
(All the) Kings Horses wel meegekregen. De intieme indiepop van
Mister and Mississippi even later op datzelfde podium was supermooi! Ik kende het wel, maar blijkbaar nog niet goed genoeg. Diep onder de indruk! 's Avonds was het optreden van
Daily Bread ijzersterk. Ze eindigden hun show met een tot ruim tien minuten uitgebouwde versie van
Silica, en sindsdien heb ik niet meer stilgezeten. De dansbare liedjes van het Britse
Coasts, die van de middag naar de avond verplaatst waren, was dan ook precies waar ik op zat te wachten. Als toetje de Amerikaanse roots van eigen bodem van
Beans & Fatback. En omdat we er nog niet helemaal klaar mee waren nog staan springen op de Caribische beats van
Kuenta i Tambú (KiT).
De
zondag vroeg begonnen met de aanstekelijke folk van het Groningse
Town of Saints. Eigenlijk stonden die te vroeg geprogrammeerd. Op een later tijdstip hadden ze waarschijnlijk wat meer voetjes van de vloer gekregen. Dan paste de rustiger indiefolk van
The Black Atlantic (misschien wel een van de beste, zo niet een van de meest eigenzinnige bands van Nederland) beter bij het moment van de dag.
Fair Ohs gemist vanwege het noodzakelijke halen van munten en koffie.
Reptile Youth uit Denemarken was verrassend goed. Heeft wel wat van Go Back to the Zoo. Zij kregen de tent wél achter zich. Dat lukte
The Deaf ook, maar met Spike (de gitarist van Di-rect) als frontman zou het ook vreemd zijn als dat niet zou lukken. Die vent is enthousiast voor tien. De avond begon met
Maison de Malheur. Perfecte festivalmuziek. Zeven man op het podium, inclusief blazerssectie. En een trombonesolo had ik nog niet eerder gezien. Na de progrock van
And So I Watch You From Afar (waarbij het ontbreken van zang, in tegenstelling tot het eerder geziene
Karma to Burn, geen gemis was) weer terug naar het hoofdpodium voor afsluiter en publieksfavoriet
Ewert & The Two Dragons.
En toen zat het er alweer op. Zeer geslaagde eerste editie, waar zelfs het noodweer de stemming niet wist te bederven. Volgend jaar weer!