1. ik ga naar de Olympische Spelen in Londen
2. ik doe aan profvoetbal
3. ik heb ooit mijn knieschijf op de grond zien liggen
4. mijn hond heet Jakop en mijn kat heet Dirk
5. ik ben ooit 1 van de beste wiskundige van Europa geweest
6. ik heb wel eens naakt door de straat gerend
1. waar, ik ga er alles aan doen om als sporter mee te mogen doen, anders ga ik als toeschouwer voor mijn team.
2. niet waar, ik heb wel gevoetbald maar was nooit zo goed.
3. niet waar, mijn knieschijf heeft wel eens uit mijn been gestoken, maar op de grond lag hij niet.
4. niet waar, ik heb geen kat en geen hond.
5. waar, op de middelbare deed ik mee aan een wiskunde olympiade en ik was beter dan 99% van Europa
en mijn broer maar beter dan 98%
6. niet waar, maar het staat wel in mijn agenda om nog eens te doen