Als je een spiegelend doorzichtig oppervlak hebt, zoals water of glas, dan kan je er toch veel beter door kijken wanneer je er loodrecht op kijkt dan onder een hoek?
Maar waarom eigenlijk?
oh, ik had trouwens zelf het antwoord gevonden.
De mate van reflectie hangt af van de hoek van inval [0 graden = je kijkt recht op het oppervlak; 90 graden = je kijkt er langs], en met welke materialen je te maken hebt [voor de 'refractieindex']. Die gegevens gooi je in de zgn. Fresnel vergelijking.
Een voorbeeldgrafiek die ik tegen kwam voor de combinatie water/lucht. [note: de blauwe en rode lijnen, Rs en Rp, kunnen rustig worden genegeerd].
De linkergrafiek is als je in een medium van lucht zit [zoals altijd], en het spiegelde oppervlak is water. Dus als je loodrecht op het spiegelende water kijkt [hoek = 0], heb je een heel lage spiegeling, ongeveer 4% van het licht. Dus als het water helder is kan je er praktisch recht in kijken. Dat blijft vrij constant, maar als je er heeel schuin op kijkt, dus ergens in de verte, krijg je heel veel spiegeling.
De rechtergrafiek is voor als je in het water zit, en je kijkt naar grens met lucht - dus de waterspiegel. Ook hier kan je vrij recht doorheen kijken als je er vrijwel loodrecht op kijkt. Maar dit schiet al vrij snel omhoog, en vanaf een kijkhoek van rond de 41% wordt elk licht gereflecteerd, en kan je er dus niets meer doorheen zien. Ook als het water volstrekt rustig zou zijn.
Dit heet totale interne reflectie [en gebeurt dus als je vrij schuin kijkt], en ziet er zo uit: