Ik snap niks van statistiek
Nou heb ik vrijdga tentamen en ik snap een paar vragen uit een oefententamen niet... Heeft iemand hier mss een idee van ? Je hoeft er van mij echt niet uitgebreid naar te kijken ofzo hoor, maar mss dat mensen die dit al vaker hebben gehad dit zo uit hun mouw schudden...
1. Van de ziekte van Alzheimer is in een populatie de prevalentie 0.10. Een steekproef van 15
personen wordt uit deze populatie getrokken. Hoe groot is de kans dat er 3 of meer personen
in de steekproef terecht komen die Alzheimer hebben ?
a. 0.1840
b. 0.3025
c. 0.8160
d. 0.6975
2. Uit metingen over de laatste 20 jaar is gebleken dat op een eiland het gemiddelde aantal autoongelukken
met dodelijke afloop over een periode van een jaar 3.2 is. Hoe groot is de kans op
geen enkel auto-ongeluk met dodelijke afloop in een bepaald jaar?
a. 0.02543
b. 0.04749
c. 0.04421
d. 0.04076
3.Een zwangerschapstest heeft een sensitiviteit van 0.95. Dit betekent dat indien een vrouw
zwanger is, deze test met een kans van 0.95 aangeeft dat de vrouw zwanger is. De test heeft
een specificiteit van 0.80. In de populatie waarin deze test gebruikt wordt, is 5 procent van de
vrouwen zwanger. Indien de test bij een vrouw de uitslag geeft dat ze niet zwanger is, wat is
dan de kans dat de vrouw zwanger is ?
a. 0.00328
b. 0.03278
c. 0.06234
d. 0.00987
4. Een fabrikant beweert dat een nieuw geneesmiddel ter bestrijding van huidschimmel in een
periode van twee weken effectief is bij 80 procent van de patiënten. Een onderzoeker vindt
dat bij 50 patiënten uit een steekproef van 75 patiënten het middel binnen twee weken
effectief is. De onderzoeker gaat toetsen. De nulhypothese is de bewering van de fabrikant.
Het alternatief is tweezijdig.De p-waarde is ?
a. 0.0050
b. 0.0038
c. 0.0142
d. 0.0020
Alvast bedankt