HUMO In de zevende aflevering hoorde ik je zeggen: 'Ik ben blij dat ze alledrie naar de finale gaan', waar je 'Ik ben blij dat we allevier naar de finale gaan' zou verwachten. Was dat een verspreking?
MARC. Dat heb je goed gehoord. Kijk, je bent dan wel Mol en je saboteert, maar naarmate de groep dunner wordt, wordt de band hechter en het groepsgevoel intenser. Toen Shadia wegging, dacht ik voor het eerst: 'Verdorie, het is toch wel een hard spel.' En toen de gelegenheid zich aanbood om met z'n vieren de finale te spelen, wilde ik zeker niet de blokkerende factor zijn. Ik zag hen alledrie zo graag, ik gunde hen de finale."
HUMO Gaf je daardoor je identiteit niet prijs? Wie anders dan de Mol kon het zich permitteren op zo'n cruciaal moment een vrijstelling op te geven?
MARC Ik ben ervan overtuigd: mocht ik daar als niet-Mol hebben gezeten, dan zou ik mijn vrijstelling ook hebben opgegeven. Op dat moment waren de kaarten geschud, zoals Inge al zei. Dat gevoel had ik ook, Stijn ook, en van Sandra weet ik het niet."
HUMO Was het als het ware een geste uit wroeging?
MARC Een béétje uit wroeging, en voor de rest uit grote sympathie voor de drie die overgebleven waren. Ik wist ook aan wie ik een cadeau gaf, want ik wist heel goed wie mij doorhad en wie niet. Maar die 'drie' was inderdaad een zuivere verspreking. Toen ik de uitzending zag, dacht ik: 'Wie nu goed opgelet heeft, weet het.' Maar kijk je naar de polls, dan zie je dat mensen niet opletten."
HUMO Ondanks haar gechargeer met valse sporen, stond Inge na verloop van tijd in drie van de vier polls aan de leiding.
MARC In alle eerlijkheid: voor mij is Inge de beste speelster. Met uitzondering van Shadia had zij mij als eerste door, en ze is er altijd en overal echt voor gegaan. Voor mij mocht zij na de finale in de Gele Trui rijden. Maar bij 'De Mol' wordt er geen klassement van de beste spelers opgesteld. Bij 'De Mol' gaat het om de laatste proef en om de eindspurt op de Champs-Elysées, en wie kwam daar als eerste over de streep: Stijn.
Inge heeft het spel continu goed gespeeld -ze speelde zo hard dat ze soms fouten maakte -terwijl Stijn aanklampte, af en toe moest lossen en dan met enig geluk weer in het wiel raakte. Maar op het eind reed hij een machtige spurt a la Cipollini, en dus is hij de winnaar.»
HUMO Behalve haar 'Ouebec' onthouden we van Inge vooral dat ze zei te kunnen paardrijden, maar toen haar paard in galop ging meteen 'Ik kan niet paardrijden' riep.
MARC Paniek, hé. Wat ze ook deed, dat beest liep gewoon recht door naar zijn vriendjes in de wei. Ze kan perfect paardrijden, alleen was dat geen simpel dier (lacht).
HUMO Vanaf welk moment had Inge jou door?
MARC Na de mijnproef. Toen bekeek ze me heel vies: 'Heb jij wel hard genoeg gelopen?'
HUMO Omdat je niet buiten adem was?
MARC Ik had de snelste tijd gelopen en ik was het minst uitgeput, en dat was niet gefoefeld, hé: ik heb gewoon een goede conditie. Maar Inge dacht: 'Wij lopen ons allemaal te pletter en hij staat hier zo fris als een hoentje, dat kan niet!' Op dat moment begon ze mij te verdenken.
HUMO En Sandra?
MARC : Zij verdacht Stijn.
HUMO Hoe kon zij dan toch in de finale geraken?
MARC In het leven moet je geluk hebben. Voor het verzamelen van de vijf dagboeken bij het Torenspel had ze een vrijstelling gekregen, én we gingen met z'n vieren naar de finale. Dat waren twee heel belangrijke momenten voor haar.
HUMO Wanneer begon Stijn je te verdenken?
MARC Na de 'Denker-Doener' proef, gewoon doordat ik hem zo gepusht had om de raadsels voor zijn rekening te nemen. Dat bedoelde ik toen ik zei dat ze niet speelden voor het geld, maar om verder te geraken. Als het Stijn om het geld te doen was geweest, had hij gezegd: 'Nee Marc, ik ben al een paar keer mislukt in het oplossen van raadsels, ik speel de Doener.' Maar hij zei oké, en dacht bij zichzelf: 'Marc schuift mij als Denker vooruit, da's verdacht.'»
HUMO Stijn had herhaaldelijk gezegd: 'Ik ben niet gemaakt voor dit spel' -en dan gaat hij met de winst lopen.
MARC In de laatste drie afleveringen heeft Stijn het spel schitterend gespeeld. Aan het eind bleven er twee vrouwen en twee mannen over. Automatisch waren Stijn en ik vaak samen -we deelden een kamer -dus had hij misschien informatie over mij die de andere twee niet hadden. Niet dat ik bewust meer tegen hem dan tegen de anderen zei, maar je praat, hé.
Stijn is een geweldige kerel. Vandaag geeft hij geld op, morgen neemt hij het aan, gewoon om zichzelf te testen: 'Zou ik er ziek van zijn als ik 2.500 euro opgeef? Eens proberen.' Hij zit vol verrassingen, wat de anderen op het verkeerde spoor zette en dik in mijn kaarten speelde. Stijn is lyrisch, poëtisch en soms hard: veel mensen in één persoon. Dat maakt hem voor mij zo boeiend.»