In winterdagen,
hoort men vragen:
blijft hij weg, die oude sint?
Want wij wachten,
en verachten,
die man en zijn schrikbewind.
Hij leek wel aardig,
en zo vaardig,
schreef op wie wat waar fout deed.
Maar hij werd bozer,
studentikozer,
nu immer wreed, de verkleedprofeet.
Kan niet vluchten,
volgens geruchten,
vindt hij je wel, die oude sint.
Het is verderfelijk:
hij is onsterfelijk,
We zijn gedoemd, m'n lieve kind.