volgende keer eerst opzoeken D*N:
rara
ra·ra
tussenw.
reduplicerende verkorting van raad, geb. wijs enk. van raden
1
·
gezegd ter inleiding van een vragende zin (in kinderspelletjes)
de meeste raadsels eindigen met: rara, wat is dat?
rarara, wie heeft die bal, die mooie bal van goud (bekend kinderliedje)