Woordraadsels zijn vaak door hun natuur ambigue, en volgens mij zijn voor het bovenstaande-erf-raadsel dan ook meerdere oplossingen mogelijk. Tevens zijn woordraadsels niet compleet te checken mbt meerdere mogelijkheden - aangezien het goed denkbaar is dat er een optie mogelijk is waar de schrijver niet aan had gedacht.
Had ik daarentegen gezet 'enige vorm van wiskunde', dan is aan te dragen dat het optellen van 2 eenheden of het aflezen van een weegschaal ook een getallenstelsel met inherente afspraken vereist en daarmee een vorm van wiskunde is. Ik ga er dus vanuit dat we een zekere mate van afspraken [zoals, we gebruiken een basis-10 getallenstelsel, dus 1+1=2] en een bepaald niveau [2*3=6] kunnen veronderstellen zonder het probleem als wiskundige te bestempelen. Vandaar dat het grond-niveau willekeurig is gegeven als een kind van 4.
Overigens was mijn reden om de leeftijd van 4 te kiezen licht willekeurig. Jonger had theoretisch misschien ook gekund, maar dan kom je in de kinderpsychologie mbt aangeboren wiskundige vaardigheden en hoe ver die strekken. Veel ouder en je loopt de kans dat de aanname wordt gedaan dat breuken bij de basis-kennis hoort. Het zoon/dochter probleem was in de basis weinig meer dan breuken - maar werden vervolgens dusdanig toegepast dat wiskundigen het niet eens bleken te zijn. Ik wilde evenzo de grens leggen na het begin van de basisschool, maar voor het idee van breuken werd geintroduceerd. Ik kon me niet snel bedenken welke groep dat was, en besloot de veilige leeftijd van 4 te nemen. 5 of 6 had ook vast gekund.