Een drietal dames kwam bij Petrus aan de hemelpoort. Hij liet ze binnen, en de dames zagen overal eendjes lopen. In alle gangen, zalen, de keuken, overal liepen eendjes.
Petrus zei: dames, voel je vrij om overal te komen, maar pas op, als je op een eendje trapt, gebeurt er iets ergs.
Na drie dagen trapte een van de vrouwen per ongeluk op een eendje. Meteen verscheen er een bediende die een oerlelijke man aan haar vastketende. Hij zei erbij: dit is je straf, omdat je ondanks de waarschuwing toch op een eendje bent getrapt, je blijft eeuwig aan deze man vastgeketend.
De andere dames waren dus gewaarschuwd.
Na drie maanden ging het echter toch mis, een van de andere vrouwen trapte op een eendje, en meteen stond er weer een bediende klaar om de vrouw haar straf te geven, er werd ook bij haar een oerlelijke man met een ketting aan haar vastgeketend. En de bediende zei: je wist het, je was gewaarschuwd, en dit is je straf.
Het ging een hele tijd goed, tot er op een gegeven ogenblik een bediende aan kwam lopen met aan zijn hand een superknappe chippendale. De overgebleven vrije vrouw kon haar ogen niet van hem afhouden, en vroeg de bediende: waar heb ik dit aan verdiend, ik voel me vereerd. Vervolgens werd de chippendale met een ketting aan de vrouw geketend.
Waarop de chippendale zei: JIJ hebt niets misdaan hoor, IK heb op een eendje getrapt.