"Zo, die zon is goed fel", murmert Waldo terwijl hij achteruit wankelt - een hand voor zijn ogen houdend ter beschutting.
Ineens stapt hij uit de zonneschijn in een nieuwe grauwige dag. "Ah", zegt hij: "Dit weer."
De sterke zeewind duwt en solt met hem, nergens is beschutting. Of toch, daar, een wit gebouwtje.
Waldo slingert er op af; "Waarom zou je hier iets willen bouwen? Wel mooit uitzicht, dat wel.."
Dichterbij gekomen golft er ineens een waas van herkenning over zijn gezicht. "Ah, natuurlijk. De eeuwige constante: Milliways. Yet we meet again. Of, natuurlijk, yet we shall have met been meeting once more - om de correcte grammatica te gebruiken".