A Nightmare In Thailand IV[/size][/b]
Ldhmolletje rits zijn broek dicht en stapt uit het wc-hokje. Hij loopt richting de waterkraan, draait deze open en wast z’n hand. Hij fluit. Nadat hij z’n handen goed gewassen heeft, kijkt hij de spiegel in. Hij zet z’n brilletje nog even recht, trekt z’n t-shirt recht en lacht. “Wat een heerlijke reis is dit toch!” zegt hij tevreden. “Hopelijk hebben ze hier een souvenirshop op het complex.” Plots verschijnt er een gedaante achter hem. Ldhmolletje ziet deze persoon in de spiegel en draait zich met een ruk om.
“Maar…” Dan wordt hij met z’n hoofd hard tegen de spiegel geduwd. De spiegel barst, evenals Ldhmolletje’s schedel. Langzaam stroomt er wat bloed uit. Ldhmolletje kreunt. “Waar was dat voor nodig?” Hij weet nog niet van de moorden… Hij drukt met z’n hand de wond dicht. Hij krijgt nog een stevige duw, weer komt z’n hoofd tegen de spiegel aan. Scherven van de spiegel vallen op de grond. Ldhmolletje krijgt zwarte vlekken voor z’n ogen en valt op de grond. Hij voelt iets onder z’n buik en voelt dat z’n riem weggetrokken wordt.
“Wat is dit…. Ga weg!” schreeuwt Ldhmolletje half buiten bewust zijn.
Dan voelt hij z’n riem om zijn nek. Hij grijpt met z’n handen naar de riem en probeert deze los te trekken. “Ughh… Help… Help…” Ldhmolletje hapt naar adem. De riem wordt strakker om zijn nek getrokken. Hij krijgt geen lucht meer.
Langzaam verslapt de kracht in Ldhmolletje’s armen. Hij hijgt nog een paar keer, maar dan geeft z’n lichaam het op. “Nee… Nee…” Z’n stem wordt steeds zachter. De riem komt steeds dieper in z’n keel te zitten. Hij maakt nog enkele epileptische beweging en ligt dan stil op de grond, zijn hoofd helemaal blauw. Voor de rest is er stilte. Het is exit Ldhmolletje.
Stormpie rent weg, nergens heen. Wanhopig loopt ze tussen de graven door, op zoek, naar eigenlijk helemaal niets. Ze weet het niet. “Wat is er aan de hand… Ik wil hier weg. Weg. Wegwegwegweg!” schreeuwt ze. Tranen rollen over haar wagen. “Waar moet ik naar toe? Ik wil naar huis. Naar m’n familie. Ik wil weg. Wegwegwegweg!” Doelloos loopt ze heen en weer.
“Ik moet naar de uitgang. Ik moet naar de uitgang. Ik moet naar de uitgang,” mompelt Stormpie. Ze kijkt verward om zich heen. Twijfelend. Dan ziet ze weer een herkenningspunt: de poort naar de parkeerplaats. Ze krijgt een idee. De chaos in haar hoofd maakt plaats voor één enkel doel: wegkomen van deze duivelse plek. Haar traanbuizen sluiten weer en de blik in haar ogen verandert. De blik is vastberaden. Vol woede. Vol angst. Met grote, moedige passen stapt Stormpie de parkeerplek op. Even raakt ze van slag als ze ziet dat de bus weg het parkeerplein verlaten is. Ze kijkt om zich heen. Opgelucht haalt ze adem. Haar plan kan doorgaan. Met stevige passen loopt Stormpie richting het cafetaria.
Aapje duwt D*N opzij. “We gaan de deur openbreken!” Aapje zet drie stappen naar achter en beukt tegen de deur aan. En nog een keer. Langzaam laat de deur los en valt met een klap op de grond. Aapje schrikt, D*N panikeert en TvD knippert met zijn ogen. In het midden van de wc-ruimte ligt Ldhmolletje, gewurgd, met zijn riem om zijn nek. De deur van de nooduitgang staat open.
D*N rent op Ldhmolletje af. Hij voelt aan Ldh’s hart, maar deze klopt niet meer.
Aapje schudt haar hoofd en knielt neer. “Arme man… Arme, arme man…“
TvD loopt richting de nooduitgang en steekt zijn hoofd naar buiten.
“D*N! AAPJE! Daar rent iemand weg, dacht ik! Kom!”
D*N en Aapje springen omhoog en rennen naar de deur. TvD is er ondertussen al vandoor, het bos in, achter datgene aan wat hij denkt gezien te hebben. D*N volgt hem, Aapje twijfelt.
“Ik uh… Durf niet?”
“Dan niet.” D*N rent het bos in, achter TvD aan.