A Nightmare In Thailand II “Een moord bij White Temple?” Lukie zucht. “Zo laat nog?” Dolfie knikt. “Je bent van de politie of je bent het niet. Vooruit. Er wacht een lijk op ons!” Lukie staat op en pakt zijn jas. “Dolfie, wie van ons…” Dolfie kijkt Lukie aan: “Jij rijdt, daar is geen twijfel over mogelijk, ik heb al aan de alcohol gezeten.” Lukie kijkt zijn meerdere aan: “Maar ik ook!” Dolfie knikt: “Klopt, maar als we betrapt worden, gaat het mijn baan in ieder geval niet kosten."
“Wat een ramp. Wat een ramp. Het was zo’n knap kind.” Stormpie kijkt naar het levenloze lichaam. Lucy snottert ondertussen verdrietig door, D*N omhelst haar. Hulpdakdekker kijkt ongemakkelijk om zich heen. “Anatomisch gezien zat het joch goed in elkaar. Als je hier goed door de wond naar binnen kijkt, zie je …” Stormpie kijkt hem aan. “Dakkie, hou je kennis maar even voor je op dit moment… Kijk, daar is de politie al!”
Een slingerende auto komt de parkeerplaats opgereden. Twee figuren stappen uit. “Goedenmiddag, mijn naam is rechercheur Dolfie, dit is mijn assistent Lukie!” zegt de vrouwelijke helft van het duo. Lukie glimlacht.
“Hier ligt het lichaam,” wijst HDD aan. “Ik denk dat hij is omgekomen door inwendige en uitwendige bloedingen.”
“Hij is in ieder geval dood.” Dolfie kijkt Lukie aan. “Schrijf jij op dat ie dood is, Lukie, voor in het proces-verbaal?” Lukie trekt een nors hoofd, maar knikt. Ondertussen komt Bodejos de bus uit.
“Wat is er aan de …. Ho? Wat is daar mee gebeurd?” vraagt hij bij het zien van het lichaam en enkele ingewanden die verspreid liggen over de parkeerplaats.
“Vermoord!” krijst Lucy huilend.
“D’arme jongen. Lever’t niks op, op deze wijze. Wat een verschrikkelijke ma’nier om aan je einde te komen. Veel te ‘hart’ einde dit.” Bodejos probeert de sfeer luchtig te houden, maar de enige lucht die er hangt is die van een lijk.
“Lukie moet iedereen ondervragen, reisleider D*N. Zorg jij dat iedereen bij elkaar wordt gebracht!” vraagt Dolfie aan D*N.
“Is goed. Als Bodejos Ldhmolletje wil gaan ophalen… Bodejos? Bodejos? Waar ben je?”
Iedereen kijkt geschrokken om zich heen. De chauffeur was zojuist nog bij hen, nu is hij niet meer te zien. Plots horen ze geronk: de bus komt in beweging. Bodejos zit achter het stuur.
“Ik blijf hier geen minuut langer! Het is hier doodeng! Adi’jos!” schreeuwt Bodejos terwijl hij het gaspedaal indrukt. De bus vliegt de parkeerplaats over, richting de uitgang. Bodejos maakt zo’n scherpe bocht dat hij bijna uit de bocht vliegt. Hij kan nog net op tijd bijsturen. Al snel zien de personen op de parkeerplaats de bus niet meer: Bodejos is weggevlucht.
“Wat… Sympathiek… Nu ben ik weer m’n koffer kwijt,” zucht D*N.
Dolfie neemt meteen de leiding. “We moeten eerst een veilige locatie zoeken, hier op de parkeerplaats is het niet veilig. Er is een cafetaria bij dit complex, vanuit daar kunnen we alles goed regelen.
Bjorn en Molbelg lopen ondertussen tussen oude graven door.
“Wat een dooie boel hier…” zegt Bjorn. “Hé Molbelg, daar staat een bordje verboden toegang? Zullen wij daar naar binnen gaan? Durf jij dat, hè?”
“Natuurlijk, natuurlijk!” Molbelg knikt. Molbelg loopt naar het lage, witte, gebouwtje. INGANG CATACOMBEN staat erop. Hij kijkt twijfelend naar Bjorn. “Is dit wel veilig als er staat ‘verboden toegang’?”
Bjorn doet een kip na. “Tok-tok-tok… Niet zo chicken doen, man!”
Molbelg kijkt boos. Hij rukt de deur van de Catacomben open een gaat naar binnen.
“Bjorn, volg dan als je durft…”