Er was eens ene Joachím López. Geboren en getogen in Quito heeft Joachím zich al op jonge leeftijd opgewerkt tot een van de meest beruchte drugsbaronnen van Ecuador. Als doorvoerland van cocaïne uit Bolivia, is Ecuador bij uitstek een thuishaven voor de georganiseerde criminaliteit. Miss Venezuela was Joachíms vrouw en Fidel Castro is zijn neef. Eind mei 2010, als hij in Peru is voor zaken, ontmoet hij in een casino een schone dame, genaamd Tatiana Ramírez. Na een avontuurtje op zijn hotelkamer in Miraflores, gaan de twee ieder weer hun eigen weg. De volgende nacht hoort hij gestommel in de hotelkamer naast de zijne. Hij kan zijn nachtrust goed gebruiken, want morgenvroeg vliegt hij door naar Tokio om in Japan zijn cocaïne op de markt te brengen. Hij klopt aan bij de hotelkamer en een lange man met donkere ogen opent de kamerdeur. En wie ligt daar roerloos op het bed? Juist, de schone dame van de vorige nacht. Zonder te twijfelen pakt Joachím zijn mes en steekt de man in zijn bovenlichaam. Doodslag, levenslang.