@LdH het is niet eens wiskunde
Het is een basisschool-reken-sommetje maken van twee zo groot mogelijke getallen, en het kleinste beschikbare getal kiezen. en die logica snapt men niet zo goed. Dat vind ik jammer.
Men vraagt zich af waarom ik voor 5+4 kies en niet voor 6+3 of 7+2. het antwoord is heel simpel, omdat hij dan uitkomt. Omdat hij dan klopt. En omdat hij dan klopt, is het al gauw: "Ja, maar dan maak je hem kloppend en dan is het geen hint." Terwijl ik al meerdere malen aantoon dat ik steeds het zelfde doe. 5+4, 4+3, 2+1 (een verschil van 1) en niet 6+3, 6+1 of 3+0 (steeds een ander verschil, 4,5 en 3). In het laatste geval zou ik inderdaad aan het knutselen zijn om de hint kloppend te maken.
Alleen als we in mijn theorie bij de 4 aankomen zien we dat 2 al geweest is en vier ook, en moet ik dat sommetje overslaan. Ik denk dat dat het gene is waar mensen hun hoofd over breken. Moet je niet doen, je denkt te moeilijk. Je denkt ECHT te moeilijk.
Het zou ook nog kunnen dat het verschil steeds in verhouding gelijk is: 6+3, 5+2, 2+1. Had gekunt, maar dan was dus Pieter, Viktor en Marlijn afgevallen. Het is dus een kwestie van de code kraken.
Je snapt het principe A=2 toch (je weet wel, A1, A=1 uit de pakketten opdracht waar sommigen een hint uit proberen te vinden)? dan is iedere A in een tekst is een B, iedere B is een C enz. dus
auto wordt
BVUP, aan jou om dat terug te rekenen. als je A=3 zou nemen, zou je
ZSRM krijgen. Dat is geen woord, dus weet je, die is fout.
Dat is dus met mijn theorie net zo, ik kies dus voor n+(n-1)= oneven getal. en niet voor (n+1)-(n-2)= oneven getal. (waarbij wederom dit moeilijker lijkt dat het is, maar vul maar eens in.
n=5 en oneven getal = 9.
n+(n-1)= oneven getal = 5+(5-1)=9 OF 5+4=9. <= dit is de sleutel (A=2)
(n+1)-(n-2)= oneven getal = (5+1)+(5-2)=9 OF 6+3=9
Ik heb dan de sleutel, die overigens de makkelijkste van allemaal is, en daarmee kan ik dan mijn sommetjes opbouwen, wat ook gewoon kleuterwerk is. iedereen kan 5+5=10 begrijpen. Heb je uiteindelijk twee getallen: 5 en 10. Welk getal is het kleinste getal? 5. Hebben we die al opgeschreven? nee! dus 5 is het kleinste beschikbare getal.
iedereen kan 5+4=9 begrijpen. Heb je uiteindelijk 3 getallen: 4, 5 en 9. Welk getal is het kleinste getal? 4. Hebben we die al opgeschreven? nee! dus 4 is het kleinste beschikbare getal.
dan gaan we van 9 naar 8. 4+4=8 kan iedereen begrijpen. Heb je 2 getallen: 4 en 8. Welk getal is het kleinste getal? dat is 4. Hebben we die al opgeschreven? Ja! wat is dan het op een na kleinste getal? dat is 8. hebben we 8 al opgeschreven? Nee! dan is 8 dus het kleinste beschikbare getal.
dan gaan we van 8 naar 7. 4+3=7 kan iedereen begrijpen. Dat zijn weer 3 getallen: 3, 4, 7. Welk getal is het kleinste getal? dat is 3. Hebben we die al opgeschreven? nee! Dus is 3 het kleinste beschikbare getal.
Moet ik doorgaan?
Lijkt mij dat je niet even moet kijken en dan gauw moet opschrijven "snap ik niet". Blijf even hangen, en probeer de stappen te volgen. Je hoeft hem niet meer te vinden, hij is al gevonden, dus de moeilijkste stap is al geweest.