Inderdaad. Met de montage is inderdaad niet geknoeid, maar soms lijkt het of de verdenkingen gescript zijn. Jochem kiest een nieuwe Mol en gaat dan voor Sanne die voor zijn ogen de 500 euro nam in de kermis, geld bij de lasso's, 400 euro bij het schieten op de ballonnen,... terwijl hij Thomas in de duinen een pakje geld gaf met een halfje in dat Thomas dan niet controleerde.
Ik kan er ook bijna niet bij dat dit jaar de verdenkingen gingen zoals ze getoond werden, maar er is inderdaad niets met de montage. De uitspraken waren daarvoor te duidelijk bij iedereen.
Wat in ieder geval wél een feit is: alle drie de finalisten zijn in het 'echte' leven acteurs, die hier mochten spelen in een spel waar het erom gaat iedereen voor het lapje te houden. Iedereen te laten geloven dat zij iemand anders zijn dan ze zijn, of juist dat ze precies degene zijn die ze in werkelijkheid, in het dagelijks leven, ook zijn.
In wezen is 'bedrog' hun dagelijks werk, waar ze vertrouwd mee zijn en behoorlijk goed in zijn geworden en waar ze, mede om die reden, de kost mee verdienen.
Meestal werken acteurs, zoals bekend, met scripts, die ze zodanig en zo vaak uit het hoofd leren totdat de teksten er volslagen natuurlijk en geloofwaardig uitkomen, zodat ze zich verder 'alleen maar' met mimiek, gebaren en verdere lichaamsuitingen hoeven bezig te houden. Soms ook wordt er geïmproviseerd, dat is waar. Maar wat rolvastheid is, en hoe belangrijk deze is, weten ze ook alle drie. Als de rol die ze spelen niet kan worden vastgehouden, verdwijnt de geloofwaardigheid en daarmee, als dat vaker gebeurt in producties, mogelijk hun bestaanszekerheid.
Ik denk dat uit de 'vertrouwelijke' scènes tussen twee personen het minste de waarheid te achterhalen valt, omdat daar niet slechts de cameravrouw/-man bij staat (zoals bij de biechten - denk ik toch -), maar ook een van de tegenspelers, die eveneens zijn of haar (al dan niet tevoren door de speler zelf bedachte) tekst heeft, waarop natuurgetrouw gereageerd moet worden. Deze 'scènes' zijn in wezen het minst natuurlijk, waardoor de spelers juist het meest natuurlijk moeten acteren.
Ze zijn hier alle drie weliswaar behoorlijk goed in getraind, zoals gezegd, maar je ziet niet voor niets de deelnemers tijdens zo'n tweegesprek vrijwel altijd van opzij, zodat gezichtsuitdrukkingen minder goed te zien zijn.
Die tweegesprekken zijn in mijn ogen dus zo mogelijk nog minder spontaan dan de biechten, waarbij we de kandidaten, groot in beeld gebracht, recht in de ogen zien. Op die biechten is tevoren beter (en sneller) te oefenen, simpelweg omdat je geen 'echte' tegenspeler hebt.
Om bovenstaande redenen geloof ik niet zo in de 'verrassing' van zowel Jochem als Sanne bij hun ontdekking dat hun Mol-tot-dan-toe wel eens niet de juiste zou kunnen zijn.
Het zou daarom ook best wel eens kunnen dat er in werkelijkheid helemaal geen switch van Mol heeft plaatsgevonden en dat Diederik, (géén acteur van beroep!) al langer niet echt meer werd verdacht.
Welke acteur heeft steeds écht het best geacteerd? Met andere woorden: wie van de drie kwam op ons steeds als het meest geloofwaardig en natuurlijk over? Niet alleen tijdens de opdrachten, maar ook in de zeldzame, min of meer ongedwongen, groepsmomenten en tijdens de biechten? Wie van de drie kon met slechts een kleine oogbeweging, of een nauwelijks merkbaar veranderingetje van gezichtsuitdrukking, ons laten geloven dat het toch echt waar,
of juist gelogen was, wat hij of zij deed of vertelde?
Maar ook: wie van de drie was het best in al dan niet subtiele overdrijvingen - voor zover overdrijvingen subtiel kunnen zijn dan - waardoor we gingen geloven dat de acteur overacteerde, schmierde, zo je wilt, terwijl het nou net de bedoeling was dat wij dat zouden denken?