Uit de
Volkskrant van vandaag:
De keuzen van Ron Boszhard
'Ik raad alle mannen aan om op latere leeftijd kinderen te nemen'
Het is Ron Boszhard (54) gelukt: hij doet mee aan Wie is de Mol. Hij deed er alles aan om gevraagd te worden, en besloot ten slotte maar gewoon een brief te schrijven.
Door: Inge Schouten
Wat is belangrijker: meedoen aan Wie is de Mol of winnen?Meedoen. Ik heb dat altijd al gewild. Ik had ook voor Wie is de mol (WIDM) getekend als ik wel mee mocht doen, maar niet kon winnen. Toen ik wist dat ik deelnemer was, heb ik alle seizoenen opnieuw bekeken. Ik ken mijn beperkingen. Ik kan slecht namen onthouden. Zo vergeet ik soms zelfs de naam van mijn hond. Die handicap was aan het begin van WIDM erg lastig. Ook dacht ik dat ik goede mensenkennis had en iemand snel kon lezen, maar no way. En ik heb een slechte ruimtelijke oriëntatie. Toen ik nog met cabaret-programma's tourde, kon ik nooit de ingang van het theater vinden.
'Sommigen zeggen dat WIDM een opstapje naar meer werk kan zijn, maar ik wil gewoon het spel spelen. Ik ben niet bezig met hoe ik overkom op tv. Ik presenteer Zappsport, waarin kinderen een nieuwe sport leren of hun sportheld ontmoeten. Het gaat nooit om mij, ik ben slechts het cement.
'Ik ben in spelletjes fanatiek, op het belachelijke af. In Zappsport strijden mijn collega Naomi van As (ex-hockeyer) en ik met een jongens- en meisjesteam tegen elkaar. Als ik verlies, kan ik daar dagen ziek van zijn. Ik speel graag vals. Als wij vroeger thuis gingen pesten, verdwenen de kaarten waar ik niets mee kon tussen mijn voeten.'
Bescheiden of brutaal?
'Ik heb lang gehoopt dat de makers van WIDM mij een keer zouden vragen. Ik ben niet belangrijk genoeg, dacht ik. Elke keer als ik een programma op NPO 1 presenteerde, hoopte ik dat ze het zouden zien. Om diezelfde reden heb ik meegedaan met het spelprogramma Atlas, waarin kandidaten tegen elkaar strijden tijdens een tocht door het Atlas-gebergte. Uiteindelijk heb ik maar een brief gestuurd aan de productie en gevraagd of zij alsjeblieft aan mij wilden denken. Ze vonden dat zo'n lief bericht dat ze gingen kijken wat ze konden doen.
'Ik ben bescheiden, maar dat kan soms ook tegen me werken. Mijn broer Carlo kon gewoon tegen omroepen zeggen: 'Je moet mij aannemen, want ik ben de nieuwe Willem Ruis.' Hij kan zichzelf beter verkopen dan ik. Anderzijds denk ik: als ik iets wil, dan komt het wel.'
Werken met kinderen of bejaarden?'Met kinderen. Ik maak ruim vijftien jaar programma's met hen en dat is het leukste wat er is. Tegelijkertijd is het ongelooflijk moeilijk want kinderen zeggen altijd waar het op staat. Als ze zien dat je faket, dan prikken ze daar doorheen.
'Voordat ik aan mijn tv-carrière begon, heb ik als verpleger met demente bejaarden gewerkt. Ik heb de achterkant van het leven meegemaakt. Ik kan me nog herinneren dat ik nachtdienst had en er een vrouw naar me toekwam die op mijn bureau een poppetje van klei neerzette. 'Dat is voor jou', zei ze. Toen bleek dat ze het van haar eigen ontlasting had gemaakt.
'Na acht jaar psychogeriatrie heb ik binnen de verpleging een overstap gemaakt naar de revalidatie. Daarna ging ik naar de psychiatrie, waar iemand zichzelf op mijn eerste dag in brand had gestoken. Ik moest iemand in mijn eentje naar een isoleercel brengen. Die vrouw vond opeens dat ik dood moest en probeerde me te wurgen. Toen dacht ik: nu is het genoeg. Ik ben daar uiteindelijk nog geen jaar gebleven.'
Jeugddroom: cabaretier of presentator?'Ik wilde altijd iets met cabaret. Ik was namelijk groot fan van Wim Sonneveld. Wat hij kon, wilde ik ook. Hij kon fantastisch zingen en geweldige conferences neerzetten.
'Carlo en ik gingen vroeger altijd naar de Amsterdamse Engelenbak, waar we Brigitte Kaandorp en Paul de Leeuw voor het eerst zagen optreden. Wij probeerden in dat theater ook materiaal uit. Zo heb ik mijn cabaretvoorstelling ontwikkeld, waarmee ik op het Amsterdams Kleinkunstfestival in 1991 tweede werd.
'Ruut Weissman zat toen in de jury en was destijds directeur van de Kleinkunstacademie. Ik ben op hem afgestapt en vroeg of ik op die school kon beginnen. Dat kon, maar na twee lessen kwam ik erachter dat de opleiding veel te technisch voor mij was. Ik moest noten lezen en balletdansen; dat was niets voor mij.