Deze week is het de
Week van de Toegankelijkheid – daarom gaan we het eens wat uitgebreider hebben over
toegankelijkheid. In zekere zin kun je zeggen dat toegankelijkheid het omgekeerde is van validisme. Het feit dat de maatschappij vaak op allerlei niveaus ontoegankelijk is voor gehandicapte mensen, komt voort uit twee dingen: het bewust buitensluiten van gehandicapte mensen en, veel vaker, het vergeten dat gehandicapte mensen überhaupt bestaan. Het eerste is duidelijk validisme, maar ook het tweede is een vorm van validisme, zoals hopelijk duidelijk is geworden in mijn vorige post.
Toegankelijkheid gaat in de breedste zin over het toegankelijk en inclusief maken van de samenleving voor iedereen. Het gaat om het verwijderen van de drempels die ervoor zorgen dat gehandicapte mensen niet volwaardig mee kunnen doen aan de maatschappij. Vaak zijn hiervoor accommodaties of aanpassingen nodig. Accommodaties zijn dus geen voordelen, privileges of een speciale behandeling. Ze zijn vaak noodzakelijk om dingen te kunnen doen die voor niet-gehandicapte mensen alledaagse zaken zijn waar ze niet eens over na hoeven te denken, zoals naar school gaan, kunnen werken of naar de winkel kunnen.
Helaas is toegankelijkheid in deze wereld niet vanzelfsprekend. De maatschappij is ontworpen voor niet-gehandicapte of gezonde mensen, waardoor gehandicapte mensen worden uitgesloten tenzij er achteraf allerlei aanpassingen worden gedaan. Hierdoor zijn accommodaties vaak duur, worden ze als lastig gezien, en vaak moet iemand met een beperking hier zelf om vragen en daarbij eerst bewijzen of ze hier wel recht op hebben. Bovendien zijn we vaak ook nog afhankelijk van de goodwill van anderen of we überhaupt wel accommodaties krijgen, omdat toegankelijkheid wettelijk slecht is geregeld. Daarnaast betekenen accommodaties in veel gevallen nog steeds niet dat iemand volwaardig mee kan doen in de samenleving. In het OV moet je bijvoorbeeld altijd van te voren je reis boeken als je een rolstoel gebruikt en de rolstoelingang van gebouwen zit vaak bij de achterdeur.
Dit zou allemaal heel anders kunnen, als we de samenleving vanaf het begin af aan toegankelijk zouden maken. Als je toegankelijkheid inbouwt in regelgeving en ontwerpen van bijvoorbeeld huizen en producten, kan iedereen vanaf het begin af aan meedoen én is dat vaak stukken goedkoper dan dingen achteraf te moeten aanpassen. Daarnaast profiteert iedereen daarvan: niet-gehandicapt zijn is slechts een tijdelijke staat. Uiteindelijk krijgt bijna iedereen op zijn minst te maken met de beperkingen van ouderdom. En alles wat je toegankelijk maakt voor rolstoelgebruikers, is bijvoorbeeld ook beter toegankelijk voor mensen met kinderwagens. Van een inclusieve en toegankelijke samenleving profiteert uiteindelijk iedereen. Een van de manieren om dit te bereiken is
universeel ontwerp.
Maar wat houdt toegankelijkheid in de praktijk allemaal in? Vaak denken mensen bij toegankelijkheid vooral aan liften en opritjes voor rolstoelen. Maar het is veel meer dan dat.
Je kunt bijvoorbeeld fysieke toegankelijkheid verbeteren door genoeg bankjes te plaatsen in publieke ruimtes, brede deuren en paden te hebben in openbare gebouwen, genoeg openbare én rolstoeltoegankelijke toiletten ter beschikking te stellen, stoplichten te laten tikken, te zorgen dat stoepen recht liggen en niet geblokkeerd worden (bijvoorbeeld door vuilnisbakken of deelscooters), toegankelijke vluchtroutes, pinautomaten die ook door blinde mensen en rolstoelgebruikers gebruikt kunnen worden, (nieuwbouw)huizen aan bepaalde toegankelijkheidseisen te laten voldoen, etc.
Daarnaast is ook digitale toegankelijkheid en toegankelijkheid van media heel belangrijk. Hier kun je denken aan ondertiteling, audiodescriptie, doventolken, lettertypes groter kunnen zetten, teksten kunnen laten voorlezen, spraakinvoer, voldoende contrast op websites tussen het lettertype en de achtergrond, beschrijvende tekst (alt tekst) bij afbeeldingen online, bedrijven die niet alleen telefonisch bereikbaar zijn maar ook per mail of chat, etc.
Ook sociale toegankelijkheid is van groot belang, en dit jaar vraagt de Week voor de Toegankelijkheid hier speciale aandacht voor. Dit gaat vooral om hoe goed gehandicapte mensen sociaal mee kunnen doen en hoe er met hen wordt omgegaan. Hierbij kun je denken aan laagdrempelige en begrijpelijke communicatie (bijv. overheidscommunicatie), of dat er vanaf het begin af aan rekening mee wordt gehouden dat er ook gehandicapte mensen op (bijvoorbeeld) een werkplek, winkel of evenement kunnen komen. Dit kan zich uiten in betere fysieke en digitale toegankelijkheid, maar ook door goede communicatie over de toegankelijkheid, en accommodaties voor mensen die ze nodig hebben (bijvoorbeeld prikkelvrije ruimtes of flexibele werkuren).
En om een heel actueel voorbeeld te geven: in de huidige pandemie zijn bijvoorbeeld mondkapjes ook een toegankelijkheidsissue. Voor veel mensen zijn openbare binnenruimtes en evenementen ontoegankelijk op het moment dat niemand een mondkapje draagt. Alleen zelf een mondkapje dragen is in veel situaties niet veilig genoeg. Zonder effectieve maatregelen tegen covid is een gebouw of evenement momenteel niet toegankelijk.
Ten slotte is het belangrijk om te onthouden dat de samenleving alleen toegankelijk is als mensen met een beperking ook zo veel mogelijk zelfstandig én volwaardig mee kunnen doen. Een drempel over getild moeten worden is niet zelfstandig. Door de achterdeur of met de goederenlift moeten is niet volwaardig. Altijd minsten 24 uur van te voren een treinreis moeten boeken en dan maar afwachten of de reisassistentie er wel gaat zijn, is niet zelfstandig én niet volwaardig. Daarom is het zo belangrijk om de samenleving volledig inclusief en toegankelijk te maken, en zowel letterlijke als figuurlijke drempels te verwijderen. Alleen dan hebben mensen met een beperking echt gelijke rechten.
LeestipsIeder(in) over toegankelijkheidZonder strijd geen toegankelijkheidWhat is Universal Design?De Twitter-Hashtags
#JeKomtErNietIn,
#OhNeeOV en
#WeekVanDeToegankelijkheid.